Polder (en ook voor stromend water) vliegjes binden.
Nu het vliegvissen op roofvis op z’n einde loopt kunnen we ons weer voorbereiden op het vissen in de polder. Op de ruisvoorn, de blankvoorn, de winde, soms een roofblei, vaker – zeker in de Zoetermeerse plas- een brasem.
Dinsdagavond 8 april gaat Chris van Elk een aantal poldervliegjes binden. Je bent van harte uitgenodigd om mee te binden het tempo is rustig en Chris legt glashelder uit wat hij aan het doen is. En daarmee is een van de doelen genoemd: we willen de beginnende vliegvisser of zeker vliegbinder, op gang helpen om zelf te binden. De voorbije maanden hebben we het binden vooral toegespitst op het roofvissen. Nu dus het kleinere priegelwerk, haakjes maat 12 (is al aan de grote kant) maat 14 en maat 16. Met deze maat kun je vliegvissen met een leaderpunt van 12/100. En nu we het er toch over hebben, bind gewoon een meter of twee 12/00 fluorcarbon lijn aan de vliegenlijn. Die moet dan niet zwaarder zijn dan aftma 3, anders is de zaak uit evenwicht. Dat geeft best spanning als je een ruisvoorn van 20 cm pakt. Daar is zelfs een schepnetje bij nodig.
Je mag natuurlijk ook gewoon/belangstellend dus, kijken als je er op die manier wat van wilt opsteken.
Voor degenen die willen mee binden; wat breng je zelf mee:
– je vise; – bobbinholders met dunne draad, zo dun mogelijk, kleuren olive, zwart of bruin – afbindlak; – je gereedschapjes, schaartje enz.;
Chris brengt dubbing en veren mee. Ook zorgt hij voor de haakjes. Maar mocht je je eigen haakjes willen gebruiken dan is het advies weerhaakloos maat 12, 14 of 16.
Wat is het plan.
Chris heeft een aantal voorbeelden gemaakt die we na binden:
Pheasant tail. daar zijn veel variaties op mogelijk, waaronder verzwaard met wat slagen looddraad 15/00 of 10/00;
Spider. Dat is een verzamelnaam voor een vlieg wiens leven er zowat op zit en die uitgeput op het water valt, een rommelig beestje dus. We maken een geribt lijfje met hulp van quils, of van draad als dat makkelijker is, en zetten er met een softhackle een “ kraagje”op bij het haakoog;
Griffith Gnat. Een gemeen klein droog vliegje dat op de Kyll en de Sure al heel wat forellen misleid heeft. Ook in de polder een goeie voor de ruisvoorn, wij maken nu de witte variant met een dunnen grizzly hackle. Deze vlieg moet klein zijn, wij nemen haakje 14. Eigenlijk is het een gepalmerde vlieg. Simpel maar wel gepriegel.
En als er tijd over is maken we nog een natte vlieg, een algemeen patroon om te laten zien hoe je die bindt. Als je de techniek kent, kun je zelf tal van variaties maken. Voor Duitsland bijvoorbeeld de “Peute” een prima vanger. Bij het binden van natte vliegen komt een beetje techniek bij kijken , met name bij het hackelen van de kraag.
Tot dinsdag 8 april aan de bindtafel.
Geplaatst inverhalen|Reacties uitgeschakeld voor Dinsdag 8 april – Poldervliegjes binden (Uitgesteld naar latere data)
Het snoekseizoen is zowat voorbij, de temperatuur wordt weer wat aangenamer en het vissen op wintervoorn ligt ook achter ons. Er is geen enkele reden om nu al je vliegvisspullen op te bergen, sterker nog, het vliegvissen in de polders rond om ons gaat nu pas beginnen. De winter hebben we kunnen gebruiken om vliegen te binden: droge vliegen, nimfjes en natte vliegen. De laatste soort vliegen zijn niet zo populair in de polder, maar dat komt vooral omdat ze niet zo bekend zijn. En dat ligt er weer aan dat ze minder eenvoudig te binden zijn dan bijvoorbeeld nimfjes. Maar daarover later meer.
De polders kenmerken zich vooral door vaarten en sloten, ik bedoel dan voor de vliegvisser, de wat bredere sloten van tenminste 5 meter. Op hun mooist in de zomer, begroeid met plompenblad en andere waterplanten, waartussen zich veel en mooie blank- en rietvoorns schuil houden. En juist in het voorjaar, als de begroeiing zich begint te ontwikkelen komen de vissen in de polder sloten en vaarten om te paaien en de zomer door te brengen.
Nu zou je kunnen stellen dat het vangen van voorns niet boeiend is. Dat is wellicht zo als je te grof materiaal gebruik; zodra je een gehaakte vis, die aan de maat is, aan je hengel en draad uit het water kunt tillen, vis je te grof. Je hengel is te zwaar en/ of je draad is te dik.
Op welke vis je ook vist of in welk water type je vist, snelstromend of traag, je moet altijd de balans zien te vinden tussen je enerzijds materiaal en anderzijds de vis en de omstandigheden. Voor mij is dat de kern van het vliegvissen en van het poldervissen in het bijzonder.
Ik vis bij voorkeur met een 9-voet hengel aftma 3. Een lengte van 9 voet omdat ik dan met die lengte ook over de begroeiing heen kom en een “drietje” omdat dat in het algemeen een lichte hengel is, waar je een relatief lichte reel aan kunt hangen. De lijn is uiteraard aangepast en je zult je verbazen hoeveel diverse lijnen er voor een drietje te koop zijn. (zoek internet / YouTube maar eens af) In het algemeen wordt er gevist met een Weight Forward lijn, maar ik heb voor de gevallen waarin een backswing onmogelijk is, bijvoorbeeld als er veel verkeer en wandelaars achter je langs gaan, een voorkeur voor de Royal Wulff lijn (triangle taper), waarmee met name uitstekende rolworpen kunnen worden gemaakt.
En als de wind gunstig is geeft een aftma 2 hengel uiteraard nog meer spanning. Is er wel vis op je stek maar zijn ze niet groot, probeer dan eens een dunne leader met puntje 10/00.
En over de leaders gesproken, mijn beginnersfout in de polder, was het gebruik van een getrokken leader die taps toeloopt. De punt 12/00 maar bij het begin 22/00. “Niet meer doen” is mij ooit geadviseerd en dat advies volg ik nog steeds op. Een getrokken tapse leader is – voor de polder – op het dikkere deel te stug naar mijn smaak. Ik gebruik gewoon een stuk nylon of fluorocarbon aan mijn drietje: minstens (je kunt zelf variëren, afhankelijk van de omstandigheden) 150 cm 13/00 en dan een piepklein ringetje van 1 of 2 mm. Daaraan een stukje 12/00 van een halve meter, in totaal dus 2,0 meter. Wil ik een dropperlijntje van ook 12/00 , dan zet ik dat vast op mijn ringetje. Ik heb nu een veel slankere leader en tevens een breeklijntje door het gebruik van een ringetje. Mijn beetverklikker zet ik boven het ringetje. Mocht ik vast komen te zitten met mijn lijn, dan breekt het 12/00 deel van het ringetje af. Zo spaar ik in elk geval mijn beetverklikker en meestal ook mijn aparte dropperlijntje en vlieg.
Over de haakmaat valt niet veel meer te zeggen dan dat je dat zelf moet uitproberen aan het water, voor voorn in de meest gangbare 14/00 maar zowel 12/00 als 16/00 zijn geschikt.
Het gebruik van een schepnet met uitschuifbare steel is , als je op die lichte manier vis, een must. Niet het kleine netje dat je in stromend water gebruikt, dat is te kort. Zorg voor een schepnet met een steel die uitschuifbaar is tot 3.60 meter. In ingeschoven toestand moet de steel dan niet langer zijn dan een dikke halve meter. Als je er een draagriem aan bevestigt, hang je het geheel om je schouders en heb je onder alle omstandigheden een toereikend net bij de hand. Ook als je je visje van achter een rietkraag moet scheppen.
Klein vissen, met haakmaat 14 of 16 betekent niet dat je alleen kleine visjes vangt. Juist de grotere vissen, ruisvoorn blankvoorn en winde, pakken ook kleine nimfen. In de polder, zeker in het voorjaar, is het verstandig om met een zo klein mogelijke beetverklikker te vissen. De aanbeten kunnen nog heel voorzichtig zijn. Met traag binnenstrippen zou je het ook kunnen proberen, maar “dead drift” onder je beetverklikker en af en toe een klein tikje, is vaak effectiever.
Als je zo licht vist weegt je nimf ook niet veel. Je kunt een zwaardere nimf nemen maar je kunt ook een klein loodhageljet op je lijn knijpen. Een 30 cm boven de nimf en je merkt dat de nimf wat sneller naar de bodem zakt. En soms werpt zo’n extra loodje ook nog eens prettiger.
In het voorjaar, als de vissen wat actiever worden, is het vissen met een lichte hengel en met een natte vlieg ook heel spannend. De natte vlieg kun je net zo zwaar binden als je wilt, afhankelijk van de zinksnelheid die je wilt. Met een lichtere natte vlieg vis je de hogere waterlagen af, wat handig is als je veel kringen van azende voorns ziet.
Het specifieke van de natte vlieg is dat je goed contact moet houden met de vlieg. Na het inwerpen moet de leader goed gestrekt worden en strip je de natte vlieg in. Bij voorkeur met de snelheid van het insect dat je imiteert. Een kwestie van uitzoeken tijdens het vissen.
Als een voorn je natte vlieg pakt is de aanbeet altijd fel. Probeer dus hier ook de “strip-strike” aanslag toe te passen.
Het binden van een natte vlieg is een leuke uitdaging. De natte vlieg herken je aan het kraagje van een hackle van een zachte veer, eigenlijk veertje. Er wordt de vleugel van patrijs of spreeuw voor gebruik, het kleinere spul dus. Je verwijdert de “fluffy” delen van het veertje, zodat je een stukje van enkele centimeters van de punt over houdt. Dan hackle je de veer, met de punt ingebonden, om het oog van je haakje 14 of 16. echt gepriegel dus. Het resultaat is een vlieg waarvan de hackles onder water een beetje bewegen, zoals de pootjes van een insect. Ook hier geeft internet/ YouTube weer heel veel informatie.
Mocht je nog vragen hebben over dit onderwerp, kom dan langs op de clubavond van Weight Forward, elke dinsdag vanaf 20.00 uur. Er is altijd wel een mede vliegvisser die je te woord wil staan.
Geplaatst inverhalen|Reacties uitgeschakeld voor Het wordt al weer lente, ‘de polder in met die vliegenhengel’
Net zoals vorig jaar is er weer een veiling van vliegvis materiaal gehouden. En ook net als vorig jaar is de opbrengst voor de club. Dan denk je misschien dat er alleen maar onbruikbare en versleten “zooi” wordt aangeboden maar niets is minder waar. Er zijn diverse gave hengels verkocht voor 10 euro. Metz capes gingen weg voor 5 euro.
En een hele stapel goede ouderwetse bucktail ging voor 20 euro naar een gelukkige koper. En net als vorig jaar is er altijd wel een beginnende vliegvisser die heel goedkoop zijn uitrusting kan aanschaffen of uitbreiden. Er waren ook genoeg visboeken te koop voor 1 euro.
Pascal was degene die de volgorde van het aangebodene mocht bepalen en de veilingmeester was weer Ted. Toch handig als je iemand in de club hebt met meer dan gemiddelde kennis van materialen en prijzen. Peter hield op de laptop elke aanschaf bij zodat aan het einde van de avond ieders rekening klaar lag en ook bekend werd dat de veiling dit keer 278,50 eurootjes heeft opgebracht.
Een heel mooi resultaat dat we als club goed kunnen gebruiken. Eind goed al goed , iedereen dik tevreden.
Wim Brummer
Geplaatst inverhalen|Reacties uitgeschakeld voor Veiling vliegvis materiaal
Dit jaar werd de zogenaamde wedstrijd ( het is eigenlijk een gezellige dag snoeken met visvrienden) gehouden bij Hazerswoude. Genoeg viswater rondom Hazerswoude om de 12 leden te bergen. Voor mijzelf bekend water, ik heb er afgelopen winter een aantal malen met mooie resultaten gesnoekt. Maar we weten het , dat is geen garantie .
Het weer was in zoverre goed dat de kou van de afgelopen dagen gelukkig een stuk minder was. Maar dat was dan ook het enige goede, het was somber, bijna windstil en mistig. De enige kleur die er was, kwam van onze streamers en het rode petje van mij.
Maar na een kop koffie en wat ouwehoeren bij Jeu de Boer ging ieder zijnsweegs om te vissen. Ik heb de beide Harry’s meegenomen naar de stekjes waar ik vorige winter goed heb gevangen. Helaas hielp dat niet, het was een dooie boel en er was geen leven te bespeuren.
Rond 12.30 uur verzamelden weer bij Jeu de Boer om te lunchen . We praatten elkaar bij over de “vangsten”. Hier en daar een losser en een volger , maar de snoeken waren nog niet los en/of aan dus nog geen snoek op de kant.
Na de lunch gingen we weer met goede moed verder. De Harry’s en ik wilden nu de Westvaart proberen, maar dan het gedeelte boven de N11. Volgens Nick een goede stek en te bereiken via een pad onder de N11 door. Dat bleek geen succes . Onder de N11 kon ik ( in een soort “tunnel”)gebukt lopen maar Harry Vink moest kruipen op zijn knieën. Ik zag al gauw dat er na de “tunnel” geen mogelijkheid was om verder te kunnen. Dus toen Harry ook aan het einde van de tunnel was, kon ik hem vertellen dat hij terug kon kruipen, we konden niet verder helaas.
Kort en goed, we hebben de Westvaart terug gevist en niets gevangen. Intussen kamen de eerste appjes over vangsten en bijna vangsten binnen. Hier en daar werd er een snoek een klein beetje wakker.
Om 16.00 uur waren we allemaal weer terug bij Jeu de Boer voor een lekker biertje, een hapje en natuurlijk de prijsuitreiking.
De eerste prijs ging naar de grootste snoek, 73 cm, van Peter van de Burg. De tweede prijs zou zijn voor degene met de meeste snoeken. Maar zowel Ferdinand als Jouke hadden 1 snoek gevangen van respectievelijk 63 cm en 58 cm. Door loting ging de tweede beker uiteindelijk naar Jouke.
De prijs was dit keer een mooie gedecoreerde beker, ook dat had onze penningmeester Peter geregeld net zoals alle afspraken met Jeu de Boer waar hij op een zaterdag heen is gereden om de locatie te bekijken en de afspraken vast te leggen. Dank je wel daarvoor.
Al met al weer een heel gezellige dag ondanks de slechte vangsten. Alle foto’s staan natuurlijk op de App.
Wim Brummer
Geplaatst inverhalen|Reacties uitgeschakeld voor Snoekwedstrijd Weight Forward
De eerste 2 weken in maart kijk ik regelmatig in het Westeinde of ik karper zie zwemmen of paaien . Ik probeer ze dan met een nimf of zo iets te vangen. Dat lukt meestal niet. Daarom wilde ik het eens anders doen. De Hardy # 7/8 gepakt en de tippet van de # 6 lijn verlengd met een meter of 8. Daaraan een dobbertje 0,5 gram, loodjes en een karperhaakje. Zinkend uitloden en de haak voorzien van 1 maiskorrel en een worm. Beetje Justus met wat mais voeren of voorzichtig bijvoeren bij de belletjes en de stofwolkjes en je aasje laten zakken.
16 maart was de eerste poging in het begin van het Westeinde omdat daar de meeste stofwolkjes te zien waren. Alle begin is moeilijk, 3 maal mis geslagen en 1 schele pos gevangen. Later leerde ik dat die schele pos hier een plaag kan zijn. Maar 17 maart was het voor de eerste keer raak, weer een schele pos maar nu ook 2 karpers! En op 24 maart was het weer raak. De kop was er af en het smaakte naar meer. Ik ben toen begonnen met elke karper te fotograferen.
De eerste karper.
Tussendoor diverse andere plekjes in de buurt bezocht maar daar was nog geen leven te zien. Begin april begon in het Westeinde de paai. Maar ik had de smaak te pakken en kocht een penhengel. Een Oldskool Lions Carp Float van 12 ft en 1,75 lbs. Met een mooie parabolische actie. En dat voor 49,95 euri. Zoonlief had nog een mooie Shimano molen voor me met verse lijn, dus ik was spekkoper. Natuurlijk wat dobbertjes en een matje gekocht. Ik heb het hele Westeinde af gevist en veel gevangen en veel geleerd. Ik ben ook in de gelegenheid om veel te vissen. Korte sessies tussen ca 14.30 en 18.00 uur en vaak 4 maal per week. Dan leer je snel.
Een hele beste uit het Westeinde
Niet alleen van het zelf vissen maar ook via Facebook kun je veel leren. Ik heb diverse groepen over penvissen gevolgd en zo ook weer het e.e.a. gelezen over zelf dobbers maken. Dat is een leuke hobby in een hobby. Ik heb het hele jaar met eigen dobbers en drijvers gevist. De dobbers van riet en saté pen en de drijvers van balsa en saté pen. Alles variërend van 0,3 tot max 0,7 gram. ( als vliegvisser ben je gewend e.e.a. zelf te maken, ik vis ook graag met eigen gemaakte spinnertjes)
Riet dobbertje.
De hele lichte drijvertjes werden voorzien van een extra beetverklikkertje op ongeveer 30 cm afstand van het drijvertje zodat bij wind en stroming toch genoeg zicht bleef op aanbeten. En natuurlijk stekken zoeken. Veel fietsen, goed kijken. Die stekjes bleken er toch genoeg te zijn in een straal van 30 minuten fietsen vanaf huis. Sommige stekken gaven heel veel brasem en soms idioot grote brasem, andere stekken heel veel kreeft ( wat een plaag) en weer andere stekken giebels.
Zoonlief voorzag me geregeld van voer; duivenvoer met hennep, geweekt en gekookt, prima voer. Later ben ik zelf voer gaan maken van vogelvoer, geweekt en gekookt met een handje mais er door. En altijd met gemalen anijszaad er in. ( ik heb dat geloof ik ooit ca 60 jaar geleden gelezen in een van de boekjes van A. van Onck). Vissen deed ik meestal met 2 korrels mais, geen wormen meer in verband met de kreeft, hoewel die ook mais pakken. Maar een blikje mais is heel handig en goedkoop aas. Natuurlijk heb ik ook weleens geëxperimenteerd. Custarddeeg is heel simpel te maken en is een goed aas voor karper maar ik vond het lastig. Vaak misgeslagen maar het werkte wel.
Gek gemaakt door al die facebook groepen heb ik 1 keer met kattenvoer gevist. Ik had nog wat poezenbrokken die heb ik vermalen zodat het deeg werd. Het leek me wel wat voor een stek vlak bij mijn huis. Ik wist dat er karper in die sloot zat, naast brasem en giebel. Op een avond met snoeischaar en hark een plek gemaakt in het riet waar ik kon zitten ( hopeloos trouwens overal dat riet). De volgende dag moest het gebeuren , een nieuwe stek en nieuw aas. De verwachtingen waren hoog gespannen. Maar het was geen succes. De kreeften waren er snel bij, 5 stuks op rij, gevolgd door een brasem en een giebel. Wegwezen dus.
Ik was constant op zoek naar nieuwe stekjes. En die heb ik genoeg gevonden. Het is begin juni heel lang achter elkaar noordenwind geweest zodat er mooie vuilhoekjes ontstonden. Die hoekjes, maar ook de doodlopende slootjes met een vuilhoek waren meestal goed. En natuurlijk duikers ! Ik ken diverse stekken waar aan weerszijden van de duiker altijd karper te vangen is. Ook in onooglijke slootjes van 2 meter breed en 50 cm water. In die slootjes gebruikte ik vaak een oude vliegenhengel met een molentje omdat die hengel nog zachter was dan de Penhengel van Lion en omdat je niet hoefde te werpen. Werpen met een vliegenhengel en een drijvertje van 0,3 gram is lastig, de lijn kleeft snel aan de hengel. Maar in zulke slootjes kun je het aasje zo neerleggen, desnoods tegen de kant aan. Een van die onooglijke slootjes had een kruispunt van duikers, twee duikers haaks op elkaar ( ik heb het nog eens nagekeken op de legger van Hoogheemraadschap Delfland). En er stroomde altijd wel een van die twee. Dit bleek een altijd leverende topstek te zijn.
Onooglijk slootje bleek topstek
Die molentjes is ook een verhaal op zich. Gek gemaakt door de Oldskool Penvissers facebookgroepjes heb ik een oude Shakespeare 2701 gekocht voor 30 euro. De slip was er eentje van alles of niets maar een goede schoonmaakbeurt en wat grafietpoeder tussen de slipplaatjes zorgde voor een werkbare slip. Omdat dit molentje simpel te repareren is, heb ik er nog eentje gekocht . Helaas viel mijn fiets om waar de hengel tegenaan stond en brak de molenvoet af. Daarom ook nummer 3 gekocht. Nu heb ik er 2 die werken en nog een voor de onderdelen. Deze molentjes pasten beter op het penhengeltje of op de vliegenhengel gezien het formaat van de karpertjes. De Shimanomolen van mijn zoon hield ik voor het zwaardere werk. Die 2701 wordt ook wel de “Budget Ambidex “ genoemd, of “the poor mens Ambidex”. ( De blauwe Ambidexen gaan voor 150 euro over de toonbank)
Shakespeare 2701
Rond 1 juli had ik inmiddels 25 karpers gevangen en vond ik steeds meer plekjes rond Zoertermeer. Richting Pijnacker tussen de kassen is heel veel water. Met heel veel duikertjes en soms afgesloten stukken. Het water is in het algemeen groen of bruin met vaak bijna geen doorzicht. Karper kan zich verraden door belletjes of stofwolken zonder dat je ze ziet zwemmen. Tussen de kassen kan het water zo vies lijken dat ik wel eens dacht dat die vissen blij waren als ze even op de kant lagen. Soms varieerde de kleur per kassencomplex. Van belletjes heb ik ook het een en ander geleerd. Schuimbellen bij bijvoorbeeld Westeinde in het veen is azende karper. Belletjes op 1 plek , een voor een en soms een klein stofwolkje is kreeft.
De karpers uit polderwater/veenwater zijn van boven mooi donker. Karper uit de slootjes rond de kassen zijn vaak egaler van kleur. Intussen had ik ook een groter schepnet aangeschaft. Dat is toch wel heel handig en voor de karper ook beter. Op 10 minuten fietsen vanaf huis had ik een mooie stek gevonden. Een mooi slootje dat uitmondde in een vijvertje en in het hoekje daarvan zat een duiker dat vaak stroomde. Maar er waren 2 problemen. De kant bij het duikertje was heel stijl. Dat loste ik op door de karper na het aanslaan veel lijn te geven zodat ik kon omlopen naar een vlakke kant om hem daar te scheppen, dat lukte elke keer. Het tweede probleem waren honden. Waar het schepnet klaar lag, blafte er achter een schutting een grote herder. Als ik in de buurt van de duiker kwam kwamen er 1 herder en 2 pitbulls aanrennen in een aangrenzende tuintuin en begonnen dan te blaffen. Heel irritant en ik kreeg er altijd de zenuwen van. Mede doordat ik bang ben van honden, van alle honden en zeker pitbulls en herders. Gelukkig duurde de sessies nooit lang. Handje mais voeren en twee maïskorrels laten zakken voor het duikertje en bingo. Zo kon je soms 3 karpers in een uur vangen en dan gauw wegwezen. In dat slootje was ik eens met de streamer hengel aan de gang. Er liepen schapen los op het pad aan mijn kant en er liepen schapen op een paadje langs de kas aan de overkant van het slootje. Dat paadje aan de overkant kwam uit in de tuin van de pitbulls en die herder. Ineens begonnen de schapen te rennen , de honden er achter aan en 15 minuten later lagen er 3 doodgebeten schapen langs het water. Toen was ik genezen en heb ik er weken lang niet gevist.
Top stek, jammer van de honden.
Op 27 augustus heb ik een andere penhengel gekocht. Zoonlief heeft een hand gebouwde penhengel van Chris Loeven. Hij heeft nr 85. De hengel is 13 ft en 1,5 lbs en heel parabolisch. Ik vond het een wel erg lange hengel en vroeg me af of dat nu zo handig was. Wist ik veel, ik had nog nooit een penhengel gezien in die tijd. En ineens stond er eentje te koop op Marktplaats. Een CL net als mijn zoon heeft maar dan met nr 65. Die heb ik op dringend advies van zoonlief gekocht en daar heb ik geen spijt van. Met de Shimanomolen is dat een hengel die alles aankan en mooi krom gaat, ook bij kleinere karper. ( zoonlief vangt karpers van 100 cm en dan gaat de hengel tot in het handvat krom). Ik heb nu dus 2 penhengels.
De meeste karpers die ik heb gevangen waren tussen de 40 en de 70 cm. Niet erg groot dus maar het aantal maakt een hoop goed. Als je 3 tot 4 stekjes voert en je vangt dan op elke stekje 1 karper is het toch echt leuk vissen. Zeker omdat ik vis tussen ca 15.00 en 17.30 uur, de rest is meestal fietstijd. Ik heb 3 echt grote karpers gemist, een aanbeet en dan een run van heel veel meters en dan alsnog los of vast in het riet. En ik heb 2 echt grote joekels gevangen, 1 in het Westeinde waar ik gelukkig hulp kreeg bij het scheppen en eentje langs de Zoetermeerserijweg. ( waar je eigenlijk niet mag vissen) Daar loopt een brede nieuwe sloot , ontstaan bij de aanleg van De Nieuwe Driemanspolder. De sloot is heel slecht bevisbaar door de hoge kanten, maar.. aan het einde ligt een hele grote duiker. Ik denk dat die naar de golfbaan van Zoetermeer gaat. Daar was plek om te zitten en om te scheppen als dat nodig mocht zijn. En dat was nodig. Ik had voor de Formule 1 race van Monza gevoerd en was gaan vissen na de race. Binnen 10 minuten had ik beet. Ik ben zeker 20 minuten bezig geweest om de vis in het schepnet te krijgen. Wat een knokpartij. Maar eerlijk gezegd vind ik het struinen, plekjes maken en dan wat kleinere karpers vangen leuker dan zo een joekel.
Die van de Zoetermeerserijweg.
Toen ik zo rond de 70 karpers had gevangen moesten het er wel 100 gaan worden En liefst voor dat het echt koud begon te worden. En buiten dat, vliegvissen op snoek kreeg ik steeds meer zin in. Gelukkig had ik er een productieve nieuwe stek bij gevonden ( 2 vijvertjes in Zoeterwoude waar je ook niet mag vissen). Meestal maakte ik daar 3 plekjes, en allemaal in de buurt van de rietkragen. Daar was het water vaak niet dieper dan 60 cm terwijl de vijvers in het midden dieper waren. Maar toch kwamen de karpers altijd naar dat ondiepe toe om te azen. Een van de plekjes lag einde middag altijd in de zon en daar heb ik zelden geblankt. Natuurlijk verspeelde ik er wel eens eentje in het riet maar het bleef een hele mooie stek waar ik nooit iemand op karper heb zien vissen.
Mooie stek in Zoeterwoude
Eentje uit Zoeterwoude
Zodoende tikte de aantallen lekker aan en had ik qua stekken ruime keus. Een ineens stond op 9 oktober de teller op 99. Ik wilde van nummer 100 iets bijzonders maken. Terug naar het Westeinde omdat ik daar was begonnen bijvoorbeeld. Of toch nog een keer de Zoetermeerserijweg ondanks het visverbod. Maar het werd een van de vijvers voor de Ikea in Delft. (waar je overigens ook al niet mag vissen). De vijver is verbonden met een klein slootje dat eindigt bij een stuwtje. Dat slootje ligt bij de begraafplaats Iepenhof. Eens had ik daar (na een begrafenis) in de vuilhoek bij het stuwtje karper zien azen. Dus het moest maar de Ikea worden. Eerst wat stekjes in het slootje gemaakt maar dat gaf kreeft. Dus op naar de vijver. Er was gemaaid en ik kon aan een stenen muurtje zitten en een stekje maken onder een boom. Na een minuut of twintig kreeg ik last van witvis en omdat het al wat later werd heb ik snel een stekje gemaakt in het hoekje van de vijver waar het nodige vuil lag. Gevoerd met 1 handje vogelvoer en er wat mais bij gegooid. Ik zat daar eigenlijk wel lekker. Hengel op het muurtje, beetje uit de wind en dus zit je wat te mijmeren. Ineens zag ik mijn hengel het water in schuiven, ik bukte over het muurtje om de hengel te grijpen, maar toen viel ik in het water met mijn kop naar de bodem. Ik had mijn ogen open en zag de belletjes uit mijn neus komen. Geen paniek nu. Rustig recht komen en er heel snel uitklimmen. En daar ging mijn mooie hengel langzaam naar de overkant. Ik heb snel mijn telefoon en portemonnee in de fietstas gedaan en ben toen met het schepnet omgelopen naar de andere kant van de vijver. Op een gegeven moment kwam de hengel wat dichter bij en ben ik met het schepnet het water ingestapt en kon ik het net achter de molen krijgen. Dus ik had de hengel weer terug. De karper zat er nog aan dus de dril begon eigenlijk pas. Maar de karper zwom vast in het riet en na enige tijd was ik er wel klaar mee en heb ik de lijn kapot getrokken. Op de kant geklommen , opgeruimd en als een gek naar huis gefietst. Naderhand realiseerde ik me dat er niemand stond te kijken toen ik in het water stond met het schepnet en een kromme hengel. Gelukkig is alles goed afgelopen en hebben we er naderhand ook om kunnen lachen. Alles is netjes opgedroogd en de telefoon deed het ook weer goed na een dagje in de ongekookte rijst.
Nat pak
Maar de teller stond nog steeds op 99. Ik wilde nu gewoon nr. 100 vangen en geen gedoe meer. Weer richting Pijnacker gefietst maar omdat op veel plekken het water al laag stond ( voor de winter neem ik aan) toch door gefietst en een mooie stek gevonden. Daar stond zeker 80 cm , meer dan gemiddeld. Voerplekjes gemaakt bij 2 duikers en eentje onder een boom. Binnen een half uur ving ik een mooie nr. 100 al snel gevolgd door nr. 101 met ook een best formaat. Het zat er op. Rustig weer naar huis gefietst en via de App van de club laten weten dat het klaar was en dat ik zou trakteren op de clubavond.
De laatste karper
Op de clubavond werd ik van harte gefeliciteerd en werd nr. 100 met digitaal vuurwerk gevierd. Nu 100 snoeken op de vlieg werd er voorgesteld, maar dat hebben we aangepast naar 100 snoeken op de vlieg maar dan met de hele club. En dat zal best nog wel een kluif worden denk ik.
Wim Brummer
Geplaatst inverhalen|Reacties uitgeschakeld voor 100 karpers
Het is zaterdagmiddag met een zonnetje, 23 graden en een fors westenwindje. Ik heb nog tijd om twee uurtjes te vissen dus ik stap op de fiets en rijd naar de Voorweg richting Wilsveen nabij Zoetermeer. Gister had ik daar een paar leuke ruisvoorns gevangen, reden genoeg om het nog eens te proberen. Nu wel met een drietje i.v.m. met windkracht 4 .
Nu sta je daar langs een weg waar 60 km gereden mag worden en dat gebeurt dan ook. De berm is breed genoeg maar het blijft oppassen met de achterwaartse worpen. Nog een minpunt is dat sommige automobilisten het leuk vinden om te toeteren als ze langs rijden. Misschien goed bedoeld maar ik schrik er soms van. En natuurlijk vaak aanspraak van een collega visser.
Na een tijdje gevist te hebben viel het me op dat er wel erg veel getoeterd werd. Dat niet alleen, er werd soms ook iets geroepen en de Ford 150 gaf nog eens lekker een dot gas vlak achter mij. Mijn middelvinger werd een automatisme. Een bromfietser riep “lekker handig” en een fietser riep “goed geparkeerd boerenlul”. En toen begon het mij te dagen. Vlakbij stond een auto geparkeerd, redelijk op de weg voor een inrit van een boerenwoning. En inderdaad tamelijk asociaal, maar ik was op de fiets mensen! Het was niet mijn auto.
Ik ben maar wat opgeschoven langs het water maar men bleef ageren in verband met de geparkeerde auto. Ik begon nu terug te roepen en te zwaaien als ze kwaad voorbij reden. Tot die ene fietser, ook hij begon te roepen dat dit geen parkeren was. Ik riep “kom eens terug” en dat deed hij. Hij draaide om reed pissig terug naar mij. “Wat had je” was de openingszin. “De pest in” zei ik, “omdat iedereen denkt dat het mijn auto is maar mijn fiets staat daar””.
“Oh sorry”
Wim Brummer
Geplaatst inverhalen|Reacties uitgeschakeld voor Het kwartje viel laat