Het is zaterdagmiddag met een zonnetje, 23 graden en een fors westenwindje. Ik heb nog tijd om twee uurtjes te vissen dus ik stap op de fiets en rijd naar de Voorweg richting Wilsveen nabij Zoetermeer. Gister had ik daar een paar leuke ruisvoorns gevangen, reden genoeg om het nog eens te proberen. Nu wel met een drietje i.v.m. met windkracht 4 .
Nu sta je daar langs een weg waar 60 km gereden mag worden en dat gebeurt dan ook. De berm is breed genoeg maar het blijft oppassen met de achterwaartse worpen. Nog een minpunt is dat sommige automobilisten het leuk vinden om te toeteren als ze langs rijden. Misschien goed bedoeld maar ik schrik er soms van. En natuurlijk vaak aanspraak van een collega visser.
Na een tijdje gevist te hebben viel het me op dat er wel erg veel getoeterd werd. Dat niet alleen, er werd soms ook iets geroepen en de Ford 150 gaf nog eens lekker een dot gas vlak achter mij. Mijn middelvinger werd een automatisme. Een bromfietser riep “lekker handig” en een fietser riep “goed geparkeerd boerenlul”. En toen begon het mij te dagen. Vlakbij stond een auto geparkeerd, redelijk op de weg voor een inrit van een boerenwoning. En inderdaad tamelijk asociaal, maar ik was op de fiets mensen! Het was niet mijn auto.
Ik ben maar wat opgeschoven langs het water maar men bleef ageren in verband met de geparkeerde auto. Ik begon nu terug te roepen en te zwaaien als ze kwaad voorbij reden. Tot die ene fietser, ook hij begon te roepen dat dit geen parkeren was. Ik riep “kom eens terug” en dat deed hij. Hij draaide om reed pissig terug naar mij. “Wat had je” was de openingszin. “De pest in” zei ik, “omdat iedereen denkt dat het mijn auto is maar mijn fiets staat daar””.
“Oh sorry”
Wim Brummer