Op een mooie najaarsdag wilde ik maar weer eens gaan vissen. Als vervent vliegvisser rukte ik gewoonte getrouw mijn 4-tje uit het rek en stopte alle benodigde spullen zoals vliegendozen, tippet materiaal en nog veel meer onnodige dingen in mijn visvest, tuigde mijn hengel op en knoopte twee nimfen aan de leader. Jas aan, hoed op en op pad.
Voor ik de deur achter mij dicht trok pakte ik nog vlug een opgetuigt superlicht spinhengeltje uit het hengelrek en stopte een doosje mini shadjes in mijn zak van mijn vest. Immers, je weet maar nooit. Het idee om met de fiets de polder in te gaan liet ik vanwege de wind maar gauw varen. Dan maar met de auto op weg naar een van mijn geliefde stekken in de omgeving van Leiden. Ter plaatse gekomen bleek de wind behoorlijk te zijn toegenomen tot ongeveer windkracht zes Beaufort. Iets te veel om lekker te vissen met de vliegenhengel. Vliegvissen moet natuurlijk niet op werken gaan lijken, had ik wel bij mijn baas kunnen blijven. Behalve een flinke kabbel was er overigens geen enkele visactiviteit aan de oppervlakte te zien. Mijn eerste gedachte was: “Gloeiende, gloeiende, dat wordt dus niets.
Gelukkig dat ik op het laatste moment het spinhengeltje nog had meegenomen. Ik knoopte voor de zekerheid een staaldraadje aan de gevlochten lijn en viste een paar smalle poldersloten af. Geen teken van leven, niets nada. Niet eens een klein baarsje. Ik besloot te verkassen, stapte in de auto en reed richting Leiden. Bij de Lammerbrug gekomen besloot ik het maar met het mini-shadje langs de kant in de Vliet te proberen. Nadat ik de auto had geparkeerd en een bakkie koffie in de koffietent had genuttigd ben ik aan de wandel gegaan. Al kantikalend liep ik richting Voorschoten, maar geen stootje. Een paar honderd meter verderop stonden een paar dukdalven, zou het daar dan welke lukken om een baarsje te verschalken?
Voor ik een paar meter in die richting was gelopen met mijn shadje achter mij aanslepend langs de kant, kunstaas dat niet in het water licht vangt immers helemaal niets, kreeg ik een aanbeet. Bingo! Een forse ruk, een kromme hengel en even later een mooie baars van 36 cm in mijn net. Helaas was ik helemaal alleen dus dan maar even alleen een vreugdedansje gemaakt. Dit gaf de burger moed en met goede zin liep ik daarna verder in de richting van de dukdalven.
Jiggend achter de palen, vlak langs de kant kreeg ik een enorme dreun op mijn hengel, Een flinke snoek of mooie snoekbaars schoot het door mijn hoofd. Ik kon mijn ogen niet geloven, de vis die aan de oppervlakte kwam was een enorme baars. Mijn netje was te klein om hem er in een keer in mijn netje te krijgen. Na een paar verwoede pogingen lukte het mij om de enorme (wilde) baars te scheppen. Mijn netje hing helemaal uit zijn voegen. Zo’n grote baars had ik nog nooit gevangen. Het meetlint gaf precies 46 cm aan. MOOOOI. Ik vond de eerste baars van de middag al mooi, maar deze overtrof al mijn verwachtingen.
De moraal van dit verhaal. Wed nooit op één paard en ga ook nimmer zonder spinhengeltje op pad. Het kan je visdag redden.
Het door mij gebruikte hengeltje is gebouwd door Tjeer van der Ploeg, is 2.40 m lang en heeft een werpgewicht van 2-5 gram. Een klein molentje in de 1000 klasse van Mitchel gevuld met 10/00 gevlochten lijn, een staaldraadje van 30 cm met aan de speldwartel een jigkopje van 3 gram voorzien van een groen shadje (mini fry van Fox).
Hans Harm