Ik vind van mij zelf dat ik geen ruziemaker ben. Ik zoek het niet op maar soms denk ik je komt maar op.
In het voorjaar vis ik altijd een paar keer op karper. Met de vlieg, want dat is echt gaaf en heel spannend. Afgelopen voorjaar was het fietspad langs de Poldervaart en het fietspad (Virrullypad) naar Delft afgesloten. Op de brug naar het pad stond een bouwhek en daar kon ik keurig omheen klimmen. Er werd al maanden niet gewerkt want het pad moest inklinken, er lag al een hele tijd een meter zand op. Dat betekent geen fietsers en zo, heerlijk rustig.
Over de brug kun je dan langs de Poldervaart vissen of de dijk af naar beneden het weiland in. Daar liggen een paar ondiepe sloten die doodlopen tegen de dijk. En daar paait altijd een heleboel karper en die blijven dan een tijdje hangen daar.
De karpers zijn niet allemaal groot maar het zijn er wel veel dus je vangt er altijd wel eentje. Spotten, zalmeitje er bij en dan maar hopen dat hij of zij hapt.
Na twee karpertjes had ik het gezien en tuigde de hengel af. In de verte zag ik iemand aan komen lopen. Gehaast en duidelijk onderweg naar mij. Ik tuigde rustig af en begon terug te lopen naar het bouwhek waar mijn fiets stond. Ik hoorde roepen” he jij daar, wachten” Klonk niet best, het leek mij het beste om door te lopen naar het bouwhek. De man ging sneller lopen en bleef roepen dat ik moest wachten. Wat mij betreft een verkeerd begin voor een goed gesprek. Dat wilde ik wel maar eerst even een bouwhek tussen ons in leek mij het beste.
Dichterbij gekomen kon ik zien wie het was, een stevig gedrongen mannetje, laarzen, groene jas, verrekijker en hij begon gelijk om het bouwhek heen te klimmen. “Wat deed je daar in het weiland”. “Vissen“ zei ik. “Waarom vis je daar” . “Omdat daar karpers zwemmen en ik wilde een karper vangen”
“Weet je wel dat je op verboden gebied bent, er staat niet voor niets een hek”. Ja maar dat is een bouwhek voor de renovatie voor het fietspad daar gaat u toch niet over.
“U was op privé gebied en verstoorde de rust van de vogels”. Meneer ik ben een stukje een weiland in gelopen, heb ik vorig jaar ook gedaan want er staan nooit hekken om het weiland.
“Je liegt, nu is het hekwerk van het weiland weg omdat ze hier aan het fietspad werken maar ze stonden er altijd” (nu denk ik krijg het lazarus maar en inderdaad stond er altijd een hek maar daar stapte ik gewoon overheen). Meneer u vergist zich er heeft hier nooit een hek gestaan.
“Wel waar er stonden hier altijd hekken rond het weiland”. Meneer er hebben hier nooit hekken gestaan, ik ben een keurige visser en zal nooit over een hek klimmen om te vissen . (Gewoon volhouden dat er nooit een hek heeft gestaan, ik kreeg er nu echt zin in)
“Jij verstoort de rust van de vogels, weet je wel hoe erg dat is”. Meneer ik ben 100 meter het weiland in gelopen. U kwam door het hele weiland aan gelopen dus als we het over verstoren hebben. Ik vis hier elk jaar een paar keer, loop 100 meter het weiland in, nooit een hek gezien en nooit het idee dat ik de vogels verstoorde.
“Het is hier een broedgebied, je mag hier niet komen”. Meneer ik heb hier nog nooit een bord van vogelgebied, niet betreden tussen maart en juli gezien dus dat lijkt mij gelul . Ik zie die borden regelmatig elders en zal nooit een broedgebied betreden in die gesloten tijd. En hier staat geen bord.
“Het is een broedgebied en jij mag hier niet komen”. Meneer dat is het niet dus bepaal ik zelf wel of ik het weiland in ga of niet, en overigens er stonden nooit hekken en ik ben hier al tientallen keren geweest en nooit problemen gehad. Trouwens ik mag hier vissen, ik heb daar een vergunning voor.
“Jij verstoort hier de vogelrust en mag hier niet komen”. Meneer ik heb u nu wel begrepen, weet je wat u doet, geef mij een bekeuring als u dat mag en zo niet dan ben ik er klaar mee en stap ik op mijn fiets en banjert u weer terug door het weiland zonder vogels te verjagen.
Scheldend droop hij af. Ik heb niets tegen vogelaars en zo. Als hij had begonnen met “Heeft u wat gevangen meneer, oh wat leuk karpers, maar weet u dat u hier niet mag komen in verband met de rust van de vogels of zoiets” dan hadden we een fijn gesprek kunnen hebben.
‘Sukkel…’ (dan druk ik mij nog zeer zachtjes uit).
Wim Brummer